Samenwerking via bv was feitelijk loondienst

Een registeraccountant die via zijn persoonlijke bv voor een accountantskantoor werkte, was volgens Rechtbank Midden-Nederland feitelijk in loondienst. Omdat er sprake was van een arbeidsovereenkomst, moest het kantoor ruim € 67.000 aan loon en vergoedingen betalen. Een bv biedt dus geen bescherming tegen schijnzelfstandigheid.

Sinds het Deliveroo-arrest  van de Hoge Raad uit 2023 letten rechters scherp op de feitelijke situatie van de arbeidsrelatie en niet alleen op de contractvorm. Het gaat om een optelsom van feiten en omstandigheden. Als het gaat om de vraag of iemand zzp’er is of gewoon in loondienst is dus de praktijk leidend.

Overeenkomst blijkt arbeidsovereenkomst

De accountant in deze zaak werkte via zijn eigen bv bij een accountantskantoor. Hij werkte op basis van een overeenkomst van opdracht fulltime bij het kantoor, had een aanwezigheidsplicht van minimaal drie dagen per week en begeleidde twee medewerkers. Verder mocht de accountant geen andere opdrachten aannemen zonder toestemming van het kantoor. Toen het kantoor na een half jaar de samenwerking beëindigde, stapte de accountant naar de rechter. Hij stelde dat de overeenkomst van opdracht in feite een arbeidsovereenkomst betrof en dat de opzegging van die overeenkomst daarom onregelmatig was.

Holistische toets

Hoewel er formeel sprake was van een opdrachtovereenkomst tussen twee bv’s, oordeelde de rechtbank dat de feitelijke verhouding de doorslag gaf. De rechter paste daarbij de tien gezichtspunten  uit het Deliveroo-arrest toe voor het vaststellen van het wel of niet aanwezig zijn van een arbeidsovereenkomst. De accountant liep geen ondernemersrisico, hij had een aanwezigheidsplicht, mocht geen vervanger inschakelen en zijn werkzaamheden waren volledig ingebed in de organisatie van het kantoor. Zo moest hij zijn uren schrijven, die wekelijks werden gecontroleerd, stond hij op het intranet en ondertekende hij een toestemmingsverklaring voor foto’s voor bedrijfsfoto’s en teamactiviteiten. De rechter oordeelde dan ook dat de partijen puur vanuit fiscale redenen bewust een constructie hadden opgezet waarbij niet de accountant maar zijn bv als contractspartij was aangeduid. Dit stond de kwalificatie als arbeidsovereenkomst echter niet in de weg.

Onregelmatige opzegging

Omdat het kantoor de overeenkomst zonder toestemming van het UWV of de werknemer opzegde, was er sprake van een onregelmatige opzegging. De accountant had daarom recht op drie maanden loon (gefixeerde schadevergoeding), een transitievergoeding en een billijke vergoeding. Daarnaast moest het accountantskantoor ook nog de proceskosten betalen. Deze uitspraak laat duidelijk zien dat ook een samenwerking via een bv-constructie geen garantie biedt tegen schijnzelfstandigheid en alle gevolgen van dien.
Rechtbank Midden-Nederland, 20 oktober 2025, ECLI (verkort): 5440  

Gratis VRB e-book: Van E.Z. naar B.V.
Masterclass Plan B-V: Van E.Z. naar B.V.
Online Masterclass: Van Box 3 naar Spaar-BV

© 2025 VRB Adviesgroep | All rights reserved | Next Lead