Een bedrijf dat de jaarrekeningen over twee boekjaren niet had gedeponeerd, is strafbaar geacht door het gerechtshof, ondanks dat de bestanden wel naar het handelsregister waren geüpload.
Een BV heeft niet uiterlijk binnen 12 maanden na afloop van de boekjaren 2017 en 2018 de jaarrekening gedeponeerd, zo constateert een verbalisant in 2020. Dat is een economisch delict. Het bedrijf stelt echter dat de jaarrekening 2018 in juli 2019 wel degelijk is opgemaakt en vastgesteld en in augustus is geüpload naar het handelsregister. Maar dat legt geen gewicht in de schaal bij het gerechtshof in Amsterdam: “Het opmaken en vaststellen van de jaarrekening betekent immers niet dat de jaarrekening (daarmee) ook is gedeponeerd. Daarnaast kan een voltooide jaarrekening op de website van de Kamer van Koophandel nog opnieuw worden bewerkt en geldt die loutere voltooiing niet als deponering.”
Verplichting rust op ondernemer
De economische politierechter had eerder geoordeeld dat de BV geen blaam trof – kennelijk omdat mogelijk de accountant te laat was geweest – maar dat oordeel gaan in de prullenbak. “De verplichting de jaarrekening over het boekjaar 2018 tijdig openbaar te maken door deponering daarvan bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel rust op de verdachte. Welke natuurlijke persoon hier vervolgens feitelijk al dan niet (tijdig) uitvoering aan geeft – de vertegenwoordiger of de accountant van de verdachte – doet niet ter zake.”
Geen straf: deponering was wel verondersteld
Van belang is ook dat de jaarrekening 2017 ook niet tijdig is gedeponeerd, aldus het hof. “De verdachte kan dus worden verweten dat hij niet de benodigde maatregelen heeft genomen om herhaling te voorkomen.” Kortom: de BV is strafbaar. Maar een strafoplegging blijft achterwege omdat de vertegenwoordiger van de BV in de veronderstelling verkeerde dat de jaarrekening wel degelijk was gedeponeerd, zo besluit het hof. “Zo heeft hij verklaard dat stond vermeld dat het uploaden van de jaarrekening via de website van de Kamer van Koophandel was voltooid op 16 augustus 2019. Ook is het hof gebleken dat de verdachte de jaarrekening over boekjaar 2018 alsmede die over 2017 en die over 2019, kort nadat hij door het Bureau Economische Handhaving op de omissie was gewezen, op 27 oktober 2020 alsnog heeft gedeponeerd.”
Overigens is de rechter niet meegegaan in een afdoeningsvoorstel (een boete van € 100) na overleg tussen het OM en de verdachte. Voorwaarde om dat voorstel te honoreren is dat de verdachte rechtsbijstand heeft gehad en daarvan was in dit geval geen sprake.