De Prinsjesdagplannen van dit jaar lijken voor dga’s vooral in het thema te staan van continuïteit. In 2024 en 2025 veranderden de tarieven en vrijstellingen nog flink, maar voor 2026 lijkt de nadruk vooral te liggen op kleinere aanpassingen en technische verbeteringen. Veel tarieven en vrijstellingen die relevant zijn voor de dga blijven dit jaar ongewijzigd; de grootste beweging zit voorzover nu bekend in box 3 van de inkomstenbelasting.
De (ongewijzigde) maatregelen
- Voor de vennootschapsbelasting verandert er in 2026 waarschijnlijk niets: de tarieven blijven 19% tot en met € 200.000 winst en 25,8% daarboven. Ook de renteaftrekbeperking (earningsstrippingmaatregel), die vorig jaar al werd verhoogd van 20% naar 25%, blijft ongewijzigd.
- Na de tariefswijzigingen van 2024 en 2025 (met het tweeschijventarief en het toptarief dat weer is verlaagd naar 31%) blijven de box 2-tarieven in 2026 hetzelfde. Wel wordt de lage schijfgrens licht verhoogd naar € 69.470 (dit is in 2025 nog € 67.804). Dit betekent: 24,5% belasting tot een box 2-inkomen van € 69.470 en 31% daarboven.
- Na de eerdere aanpassingen in de BOR in 2025, zijn er dit jaar geen grote nieuwe wijzigingen aangekondigd die de bedrijfsopvolging direct raken. Wel worden er enkele technische reparaties doorgevoerd naar aanleiding van arresten van de Hoge Raad en een wijziging rond schenkingen binnen 180 dagen voor overlijden. Voor dga’s met een opvolgingsvraagstuk verandert er dus in de kern niets fundamenteels.
- De regeling excessief lenen van de eigen bv is per 2024 al aangescherpt naar een grens van € 500.000. Voor 2026 zijn er voorzover nu bekend geen nieuwe wijzigingen aangekondigd; de eerder ingezette lijn wordt ongewijzigd voortgezet. Dga’s met hoge schulden bij de eigen bv doen er nog wel goed aan de aanslagen van 2023 en 2024 kritisch te bekijken en eventueel bezwaar te maken, zolang de wet nog niet definitief is getoetst.
Waar zit wel beweging in?
Hoewel box 3 niet direct de winstuitkeringen van de bv raakt, is dit voor dga’s mogelijk privé wel relevant. Het heffingsvrije vermogen wordt in 2026 verlaagd naar € 51.396 (nu nog € 57.684) en het percentage qua forfaitair rendement voor ‘overige bezittingen’ stijgt naar 7,78% (2025: 5,88%). Tot slot worden er enkele technische en uitvoeringsgerichte maatregelen opgenomen, zoals herstel van fouten in de VPB-regelgeving en pensioenwetgeving. Voor de dagelijkse praktijk van dga’s zijn deze wijzigingen slechts indirect van belang.
