In de Wet op de omzetbelasting is opgenomen dat als een BTW-ondernemer ontdekt dat hij een aangifte over een tijdvak in de afgelopen vijf kalenderjaren onjuist of onvolledig heeft gedaan waardoor er te veel of te weinig belasting is betaald, de ondernemer een suppletieaangifte (verdiepingsartikel) moet indienen met de juiste en volledige gegevens. De inspecteur kan dan, naast de naheffingsaanslag, de ondernemer ook een boete opleggen. Er volgt echter geen verzuimboete als er sprake is van een vrijwillige verbetering.
Van een vrijwillige verbetering is sprake als de ondernemer de suppletieaangifte indient voordat hij wist of redelijkerwijs kan vermoeden dat de Belastingdienst met de onjuistheid of onvolledigheid bekend is of bekend zal worden. Bijvoorbeeld voordat de Belastingdienst een boekenonderzoek heeft aangekondigd. Over de vraag of de inspecteur al wist van de onvolledigheid ging het in onderstaande zaak.
Het ging hier om een bv die in 2018-2019 een menglijn aan een Zwitserse afnemer leverde met 0% BTW. De Zwitser wilde echter dat de bv BTW in rekening bracht, daarom volgden er correctiefacturen. Bij het opstellen van de jaarcijfers kwam de bv er in juni 2020 achter dat er te weinig BTW was afgedragen en ze diende een suppletieaangifte in van € 295.000. De inspecteur legde een naheffingsaanslag op met een boete van € 102.934, omdat de bv de suppletie niet op tijd had gedaan. De bv was het niet eens met de boete.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant vond dat de bv de suppletieaangifte wel op tijd had gedaan. Om te beoordelen of een aangifte tijdig is ingediend is het de vraag of de bv wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de inspecteur met de onjuistheid of onvolledigheid bekend was of zou worden. De bv wist echter al na het doen van de BTW-aangifte over de maand mei 2019 dat deze aangifte niet klopte. De boete moest dus worden vernietigd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 14 juli 2023, ECLI (verkort): 4986